Als de dagen korter worden en de kou buiten toeneemt, is er niets zo troostend als een dampende kom ouderwetse erwtensoep. Deze klassieker – ook wel ‘snert’ genoemd – is een stevig, voedzaam gerecht dat je direct warm maakt vanbinnen. Het is een soep die tijd nodig heeft, maar dat is precies wat haar zo bijzonder maakt. Terwijl de pan zachtjes pruttelt, vult je keuken zich met die vertrouwde, hartige geur van rookworst, groenten en spliterwten.

De basis: spliterwten en tijd
Het geheim van echte Hollandse erwtensoep zit in de basis: goede spliterwten en geduld. Spliterwten zijn de halve, gedroogde variant van de gewone erwt. Door ze langzaam te koken, vallen ze uit elkaar tot een dikke, romige soep – precies zoals het hoort.
Voor vier tot zes kommen erwtensoep heb je nodig:
500 g groene spliterwten
1,5 liter water
1 flinke schouderkarbonade of stuk hamlappen
1 rookworst
1 winterpeen, in blokjes
1 prei, in ringen
1 knolselderij, in blokjes
1 ui, fijngesnipperd
1 laurierblad
Een paar takjes selderij
Peper en zout naar smaak

Zo maak je de perfecte snert
Spoel de spliterwten goed af onder koud water tot het water helder blijft. Dit voorkomt dat je soep later te troebel wordt.
Breng de spliterwten met het vlees en 1,5 liter water aan de kook. Zodra het kookt, zet je het vuur laag en schep je het schuim van de bovenkant. Voeg het laurierblad toe en laat het geheel ongeveer 1,5 uur zachtjes pruttelen.
Snijd ondertussen de groenten: de wortel, prei, knolselderij en ui. Voeg deze na anderhalf uur toe aan de pan. Roer af en toe door zodat de erwten niet aankoeken.
Haal het vlees uit de pan als het zacht is. Snijd het in stukjes en doe het terug in de soep. Voeg de rookworst toe en laat alles nog 30 minuten zacht koken.
Breng op smaak met zout, peper en fijngehakte bladselderij. Haal het laurierblad eruit.
Laat de soep daarna even rusten – of nog beter: laat haar een nachtje staan. Echte snert is namelijk de volgende dag nóg lekkerder. Dan is de smaak voller en de structuur dikker, precies zoals het hoort.

Variaties en tips van vroeger
Onze grootmoeders hadden elk hun eigen manier om erwtensoep te maken. Sommigen voegden spekblokjes toe voor extra hartigheid, anderen kookten er aardappelblokjes in voor meer stevigheid. Een beetje mosterd bij het serveren geeft een verrassend lekkere kick.
Voor een lichtere variant kun je de karbonade vervangen door kipfilet of vegetarische rookworst. Ook lekker: een paar plakjes katenspek bovenop de soep voor een krokante afwerking.

Wat eet je erbij?
Erwtensoep is pas echt compleet met een dikke plak roggebrood en een stuk katenspek of rookworst ernaast. Een glaasje bier of warme chocomelk maakt de winteravond helemaal af.
Tot slot
Erwtensoep maken is geen haastklus – het is een gerecht dat met liefde en geduld wordt bereid. Terwijl de pan langzaam borrelt, komt de nostalgie vanzelf boven. Het is die typische Hollandse warmte waar geen afhaalmaaltijd tegenop kan. Dus trek je trui aan, zet een grote pan op het vuur en maak weer eens ouderwetse snert. Want sommige gerechten smaken niet alleen goed – ze voelen als thuis.










