Het aantal gevallen van leverkanker in Nederland is de afgelopen tien jaar bijna verdubbeld. Waar begin jaren 2010 nog zo’n 400 tot 500 mensen jaarlijks de diagnose kregen, zijn dat er inmiddels tussen de 800 en 900. Dat blijkt uit nieuw onderzoek dat onlangs is gepresenteerd op het congres van de European Association for the Study of the Liver. De toename baart artsen grote zorgen, vooral omdat de oorzaak steeds vaker ligt bij leefstijlziekten zoals overgewicht en diabetes type 2.

Volgens arts-onderzoeker Koen van Son is de stijging opvallend en zorgwekkend. “Leverkanker is nog steeds een zeldzame vorm van kanker, maar het aantal patiënten groeit snel. De cijfers laten zien dat deze trend niet langer te negeren is.”
Van alcohol naar leefstijl als oorzaak
Tot enkele jaren geleden was overmatig alcoholgebruik de belangrijkste veroorzaker van leverkanker. Dat is nog steeds zo, maar er is iets veranderd, zegt Bart Takkenberg, maag-darm-leverarts en medeonderzoeker. “We zien nu dat overgewicht en diabetes type 2 in rap tempo terrein winnen als onderliggende oorzaken. Sinds 2014 stijgt het aantal gevallen van leverkanker door deze factoren met ongeveer tien procent per jaar.”
De verklaring daarvoor is helder: bijna de helft van de Nederlandse bevolking heeft inmiddels overgewicht, en dat aantal groeit. Vet dat zich ophoopt in de levercellen zorgt voor een chronische ontstekingsreactie. “Dat vet veroorzaakt schade aan de lever”, legt Takkenberg uit. “Als die ontsteking aanhoudt, ontstaat littekenweefsel. Hoe meer littekens, hoe minder gezonde levercellen overblijven, en dat vergroot de kans op kanker.”

Een sluipende ziekte
Wat leverziekten zo verraderlijk maakt, is dat je er in eerste instantie niets van merkt. “Het doet geen pijn en je voelt het niet,” vertelt Takkenberg. “Veel mensen lopen rond met een vervette lever zonder dat ze het weten.” Ook leverkanker zelf geeft vaak pas klachten in een laat stadium.
Van Son legt uit: “De ziekte wordt meestal pas ontdekt als de lever al ernstig is aangetast. Mensen merken dan dat ze geel zien, extreem moe zijn of een opgezwollen buik krijgen door vochtophoping. Dan is de schade vaak al te groot.”
In sommige gevallen is de lever zó ver aangetast dat alleen een transplantatie nog kan helpen. Maar dat is geen vanzelfsprekende oplossing, benadrukt Van Son. “Er zijn weinig donorlevers beschikbaar, en niet iedereen komt in aanmerking. De harde realiteit is dat ongeveer de helft van de patiënten met leverkanker binnen een jaar na de diagnose overlijdt.”

Vroege opsporing is cruciaal
De onderzoekers benadrukken daarom het belang van vroegtijdige opsporing. “Hoe eerder je weet dat er iets mis is, hoe beter de vooruitzichten,” aldus Takkenberg. “We willen mensen bereiken in het stadium van leververvetting, nog vóórdat er ernstige littekenvorming optreedt. Dan kun je met leefstijlaanpassingen veel schade voorkomen.”
Dankzij de komst van de fibroscan is dat tegenwoordig eenvoudiger dan vroeger. “Eerder moesten we een stukje lever wegnemen met een biopt,” zegt Takkenberg. “Met de fibroscan kunnen we via de huid meten hoe ‘hard’ de lever is. Een stijvere lever wijst op verlittekening.”
Voor veel mensen is zo’n uitslag een wake-upcall. “Sommigen zijn totaal verbaasd als ik ze vertel dat hun lever ziek is,” vertelt Takkenberg. “Maar juist dat besef kan de motivatie geven om gezonder te gaan leven — minder alcohol, beter eten, meer bewegen.”

Leefstijl als medicijn
Hoewel leverkanker zelf vaak niet meer te genezen is zonder transplantatie, kunnen veel leverproblemen in een eerder stadium wél worden teruggedraaid. Stoppen met alcohol drinken en afvallen heeft in veel gevallen een direct positief effect. “De lever is een veerkrachtig orgaan,” zegt Takkenberg. “Geef je het rust, dan herstelt het zich vaak opmerkelijk goed.”
Zowel Takkenberg als Van Son hopen dat de resultaten van hun onderzoek leiden tot meer bewustwording. “De stijging van leverkanker is niet iets wat we moeten accepteren als onvermijdelijk,” besluit Van Son. “Het is juist een signaal. Als samenleving moeten we nu ingrijpen — met gezondere voeding, meer beweging en minder alcohol — voordat de cijfers nog verder oplopen.”










