Met de stijgende energieprijzen in 2025 vragen steeds meer huishoudens zich af hoe ze hun energiekosten onder controle kunnen houden. Eén van de meest besproken vragen is of het verstandig is om de verwarming ’s nachts volledig uit te zetten. Op papier klinkt het logisch: je slaapt, gebruikt minder ruimte en hebt dus minder warmte nodig. Maar in de praktijk ligt het genuanceerder. Het ene huishouden bespaart er flink mee, terwijl het andere juist duurder uit is. Alles hangt af van hoe jouw woning warmte vasthoudt, welk verwarmingssysteem je gebruikt en hoe slim je met instellingen omgaat.

Voor veel mensen voelt het uitzetten van de verwarming als een simpele manier om direct energie te besparen, maar zonder inzicht kan het effect tegenvallen. Wie wakker wordt in een ijskoud huis en de verwarming vervolgens maximaal openzet, verbruikt soms meer dan wanneer de temperatuur ’s nachts gecontroleerd was verlaagd. Het draait dus niet om aan of uit, maar om slim afstellen en begrijpen hoe jouw huis reageert op kou.
Wat gebeurt er met warmte terwijl jij slaapt?
Tijdens de nacht verliest een woning warmte via muren, ramen, daken en kieren. Hoe snel dat gebeurt, verschilt enorm per huis. In moderne, goed geïsoleerde woningen blijft de warmte vaak urenlang hangen. De binnentemperatuur zakt langzaam en blijft relatief stabiel. In zo’n situatie kan een nachtverlaging van de thermostaat – bijvoorbeeld 2 tot 4 graden – een duidelijke besparing opleveren zonder dat het comfort in de ochtend verdwijnt.
In oudere of slecht geïsoleerde woningen is het verhaal anders. Daar kan de temperatuur in een paar uur flink dalen. Zet je de verwarming helemaal uit, dan koelt het huis soms zo ver af dat de ketel of warmtepomp ’s ochtends extra hard moet werken. Die inhaalslag kost energie en geld. Wat je ’s nachts dacht te besparen, betaal je dan alsnog – of zelfs dubbel.
Het type verwarmingssysteem maakt verschil
Niet alleen je woning, maar ook je installatie speelt een grote rol. Een moderne hr-ketel kan relatief snel en efficiënt opstarten. Bij dit type systeem is een nachtverlaging vaak prima, zolang je het niet overdreven maakt. Een verlaging van enkele graden is meestal voldoende om te besparen zonder dat de ochtend onaangenaam wordt.
Bij een warmtepomp ligt dat anders. Warmtepompen werken het efficiëntst bij een constante, lage temperatuur. Grote temperatuurschommelingen zijn funest voor het rendement. Wie de verwarming ’s nachts sterk laat zakken en ’s ochtends snel wil opwarmen, ziet het stroomverbruik vaak flink stijgen. In woningen met vloerverwarming en een warmtepomp is het daarom vaak slimmer om de temperatuur ’s nachts slechts minimaal te verlagen, bijvoorbeeld tot 17 of 18 graden.

Comfort: onderschatte factor
Besparen is belangrijk, maar comfort speelt minstens zo’n grote rol. Een te koud huis kan je nachtrust verstoren en zorgt ervoor dat je ’s ochtends met tegenzin opstaat. Veel mensen kiezen daarom voor een constante nachttemperatuur rond de 16 à 17 graden. Dat voelt comfortabel aan en voorkomt dat het huis volledig afkoelt.
Uit praktijkmetingen blijkt dat een stabiele, iets lagere temperatuur soms zuiniger is dan een volledig koude woning die ’s ochtends snel moet worden opgewarmd. Zeker bij gezinnen of mensen die vroeg de deur uit moeten, kan dit een prettige middenweg zijn tussen comfort en besparen.
Slim sturen met technologie
Wie echt wil besparen zonder concessies te doen, doet er goed aan om gebruik te maken van een slimme thermostaat. Daarmee kun je nauwkeurig instellen wanneer de temperatuur daalt en wanneer deze weer omhooggaat. De verwarming kan bijvoorbeeld een uur voor het opstaan al rustig beginnen met opwarmen, zodat je niet in de kou hoeft te zitten.
Ook met een eenvoudige klokthermostaat is dit effect te bereiken. Het geheim zit in geleidelijke veranderingen: niet abrupt uit en aan, maar stap voor stap omlaag en weer omhoog. Daarnaast loont het om per ruimte te denken. Waarom zou je ’s nachts de logeerkamer of zolder verwarmen als daar niemand is? Door deuren te sluiten en radiatoren in ongebruikte ruimtes lager te zetten, richt je de warmte daar waar je die nodig hebt.
Isolatie: de echte sleutel tot lagere kosten
Welke keuze je ook maakt, isolatie blijft de grootste bepalende factor. Hoe beter je woning geïsoleerd is, hoe groter het effect van een nachtverlaging. Goede dakisolatie, HR++-glas, vloerisolatie en kierdichting zorgen ervoor dat warmte niet zomaar ontsnapt. In zulke huizen werkt vrijwel elke besparingsmaatregel beter.
Zelfs simpele maatregelen helpen. Dikke gordijnen verminderen warmteverlies via ramen. Radiatorfolie achter radiatoren voorkomt dat warmte direct in de muur verdwijnt. En goed ingeregelde radiatoren zorgen voor een gelijkmatige warmteverdeling. Dit soort kleine aanpassingen verlagen structureel je energiekosten, zonder dat je dagelijks iets hoeft te veranderen aan je gedrag.
Praktische tips voor de nacht
Wie wil besparen zonder kou te lijden, kan met een paar praktische stappen veel bereiken:
Verlaag de thermostaat ’s avonds geleidelijk met 1 à 2 graden
Zet de temperatuur niet lager dan 15 graden om extreme afkoeling te voorkomen
Verwarm alleen ruimtes die je gebruikt
Houd deuren dicht om warmte vast te houden
Zorg voor een gezonde luchtvochtigheid; droge lucht voelt kouder aan
Sommige mensen gebruiken kleine hulpmiddelen om warmte sneller te verspreiden, zoals een ventilator bij de radiator. Dit kan helpen om een ruimte sneller behaaglijk te maken, waardoor de thermostaat niet hoger hoeft. Gebruik dit wel veilig en met mate.

Meten is weten
De beste aanpak verschilt per woning. Het loont daarom om te experimenteren. Probeer een week lang de verwarming ’s nachts iets lager te zetten en noteer het verbruik. Doe dit daarna met een iets andere instelling en vergelijk. Zo ontdek je wat in jouw situatie het beste werkt. Veel energieleveranciers bieden inmiddels apps aan waarin je dagelijks inzicht hebt in je verbruik, wat dit proces makkelijker maakt.
Slimmer omgaan met warmte
De verwarming ’s nachts uitzetten is geen universele oplossing. In goed geïsoleerde huizen kan het een effectieve manier zijn om energie te besparen, terwijl het in oudere woningen juist averechts kan werken. De sleutel ligt in balans: een beperkte nachtverlaging, afgestemd op je woning en verwarmingssysteem, levert vaak de beste resultaten op. Door slim gebruik te maken van techniek, aandacht te besteden aan isolatie en bewust om te gaan met comfort, kun je besparen zonder dat je hoeft in te leveren op woonplezier. Uiteindelijk gaat het niet om minder stoken, maar om slimmer stoken.










