De Nederlandse glastuinbouw staat voor een onvoorziene uitdaging. Wat jarenlang een sector leek die pionierde in verduurzaming, wordt nu onverwacht tegengewerkt door Europese regelgeving. Tuinders die hun kassen willen verduurzamen met aardwarmte en groene CO₂ lopen tegen obstakels aan die niemand had voorzien. Terwijl ze jarenlang investeerden in een toekomst zonder aardgas, dreigt nu dat al hun inspanningen deels nutteloos worden.

In het Westland, Aalsmeer en omgeving klinkt frustratie. Tuinders hebben jarenlang gewerkt aan duurzame technieken: warmteopslag, aardwarmte en CO₂ uit afvalverbranding. CO₂ is daarbij geen bijproduct, maar juist een essentieel groeimiddel voor planten. Het versnelt de fotosynthese, verhoogt de opbrengst en zorgt voor een stabiele oogst van groenten zoals paprika’s, tomaten en komkommers.
Twintig jaar geleden werd daarom het Ocap-netwerk aangelegd: een complex systeem van buizen dat CO₂ van de Rotterdamse haven naar de glastuinbouwgebieden transporteert. Tot nu toe is er al zo’n 8 miljoen ton CO₂ geleverd, waarmee 4,6 miljard kuub aardgas bespaard is. De bedoeling was dat deze duurzame lijn verder zou groeien, zodat tuinders konden overstappen op nieuwe, groene CO₂-leveranciers, zoals afvalverbrander AVR, die een mix van twee derde groene en één derde fossiele CO₂ zou leveren. De SDE-subsidie maakte investeringen in deze technologie haalbaar.
Maar nu dreigt Europese regelgeving roet in het eten te gooien. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEA) interpreteert de ETS-regels zo strikt dat CO₂ die vermengd wordt met fossiele bronnen niet meer mag worden gebruikt door tuinders. Alles moet onder de grond worden opgeslagen, en de glastuinbouw mag er niets van afnemen. De gevolgen zijn ingrijpend: de investeringen in aardwarmte en andere duurzame technieken verliezen hun aantrekkingskracht, en een terugval naar gasgestookte kassen dreigt.
Voor de tuinders betekent dit directe kostenstijgingen. Aardgas wordt opnieuw onvermijdelijk, wat niet alleen de energierekening opdrijft, maar ook extra CO₂-heffing met zich meebrengt. Johan Grootscholten van Globe Plant legt uit: “Als we weer meer aardgas moeten gebruiken, wordt het veel te duur. Dat zie je straks direct terug in de prijzen van onze groenten. Alles wordt duurder, ook voor de consument.”

En hier wordt het pas echt voelbaar: paprika’s en tomaten zouden tot wel 80% duurder kunnen worden. De stijging is niet hypothetisch; de combinatie van hogere energiekosten, CO₂-heffingen en een noodgedwongen terugkeer naar fossiele brandstoffen drijft de productiekosten fors omhoog. Voor de consument betekent dit een stevige aanslag op de portemonnee. Voor de glastuinbouw zelf betekent het een terugslag in hun streven naar een gasloze, duurzame toekomst.
Het probleem is ook een kwestie van lange termijn. De Nederlandse glastuinbouw is een van de grootste exporteurs van groenten ter wereld, met een jaarlijkse waarde van bijna 11 miljard euro. De sector heeft ambitieuze klimaatdoelstellingen: in 2040 moet de uitstoot van CO₂ in kassen naar nul zijn teruggebracht. Zonder toegang tot groene CO₂ raakt dat doel steeds verder uit zicht. De vraag is hoe Nederland zijn positie als toonaangevende, duurzame glastuinbouwnatie kan behouden.
De situatie heeft ook gevolgen voor de investeringsbereidheid. Tuinders die jarenlang financieel hebben geïnvesteerd in aardwarmte-installaties zien nu hun plannen onzeker worden. Wanneer de terugverdientijd van zulke investeringen verdwijnt door strikte regelgeving, ontstaat er weinig motivatie om verder te investeren in duurzame technieken.
Wat kan er worden gedaan? Enkele tuinders onderzoeken alternatieven, zoals volledig elektrische kassen of het gebruik van biogas. Deze oplossingen zijn echter duurder en nog niet grootschalig toepasbaar. Het pleit voor een herziening van Europese regels, waarbij praktische implementatie en duurzaamheid hand in hand gaan. Alleen zo kan de sector blijven groeien en tegelijkertijd de klimaatdoelstellingen halen.
De druk op de overheid neemt toe. Zowel gemeenten als brancheorganisaties roepen op tot flexibiliteit en uitzonderingen. Voorlopig blijft het echter onzeker. De kassen zullen dit seizoen waarschijnlijk nog deels op aardgas draaien, en de kosten voor CO₂ en energie zullen hoog blijven.
Voor consumenten wordt het concreet in de supermarkt: paprika’s en tomaten kunnen straks tot wel 80% duurder worden. Dit is geen klein bijeffect, maar een directe weerspiegeling van beleidsbeslissingen en regelgeving op Europees niveau. Wie boodschappen doet, voelt zo letterlijk de gevolgen van energiebeleid, duurzaamheid en Europese wetgeving.
Naast de prijsstijgingen is er ook een maatschappelijk aspect. De glastuinbouw zorgt voor duizenden banen in Nederland. Hogere kosten en een afname van investeringsbereidheid kunnen leiden tot onzekerheid op de werkvloer en minder innovaties op de lange termijn.

Kleine aanpassingen kunnen echter al een verschil maken. Minder gasverbruik, efficiënt gebruik van CO₂, of het overstappen naar alternatieve warmtebronnen kan helpen de druk te verlichten. Hoewel dit niet de Europese regelgeving verandert, kan het wel lokale verbeteringen opleveren en bijdragen aan een gezondere sector en betaalbare prijzen voor consumenten.
Het debat tussen duurzaamheid en praktische uitvoering blijft brandend. Tuinders willen verduurzamen, consumenten willen betaalbare groenten, en Brussel stelt regels die beide belangen raken. De uitdaging is een balans vinden: hoe kan Nederland een duurzame, concurrerende glastuinbouw behouden, terwijl de prijzen voor paprika’s, tomaten en andere groenten acceptabel blijven?
Kortom, de Nederlandse glastuinbouw staat op een belangrijk kruispunt. Tuinders hebben jarenlang geïnvesteerd in een toekomst zonder aardgas, maar strikte interpretaties van Europese ETS-regels dreigen hun plannen te blokkeren. De gevolgen zijn breed voelbaar: hogere kosten voor tuinders, een mogelijke terugval naar gasgestookte kassen, en paprika’s en tomaten die tot wel 80% duurder worden.
De sector hoopt op begrip en flexibiliteit vanuit Brussel, zodat innovatie niet wordt geblokkeerd en zowel tuinders als consumenten er niet de dupe van worden. Uiteindelijk gaat het niet alleen om de kassen, maar ook om de groenten die iedere dag op ons bord belanden.









