Vanaf 2026 staat Nederland een van de grootste veranderingen in decennia te wachten op pensioengebied. Met de komst van de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) breekt een nieuw tijdperk aan voor miljoenen Nederlanders die pensioen ontvangen of opbouwen. Voor velen betekent dit een mogelijke forse stijging van het pensioen, iets waar gepensioneerden al jaren op hopen. Na een lange periode waarin de uitkeringen nauwelijks meestegen met de inflatie, lijkt er eindelijk ruimte te ontstaan voor herstel van koopkracht.

Een nieuw pensioenstelsel voor een nieuwe tijd
Het Nederlandse pensioenstelsel wordt wereldwijd gezien als betrouwbaar en solide, maar het oude model begon te knellen. Door jarenlang lage rentes en strenge bufferregels konden fondsen nauwelijks indexeren, waardoor pensioenen in koopkracht steeds verder achterbleven. Ouderen zagen hun uitkering stagneren, terwijl de prijzen bleven stijgen.
De Wet Toekomst Pensioenen, die in 2023 is ingevoerd, moet dat veranderen. Het nieuwe stelsel koppelt de premie-inleg, het beleggingsrendement en de uiteindelijke uitkering veel directer aan elkaar. De garantie op een vast pensioenbedrag verdwijnt, maar daar komt een flexibeler systeem voor in de plaats dat meebeweegt met de economie. Omdat fondsen minder geld in reserve hoeven te houden, kunnen ze eerder tot verhogingen overgaan wanneer de financiële positie sterk genoeg is.
Fondsen kondigen forse stijgingen aan
De eerste geluiden zijn positief. Verschillende grote pensioenfondsen hebben aangegeven dat er in 2026 aanzienlijke verhogingen mogelijk zijn – in sommige gevallen zelfs tussen de 7 en 10 procent. In sectoren zoals bouw, zorg en metaal wordt zelfs gesproken over stijgingen tot wel 20 procent, dankzij de huidige sterke financiële situatie en de hogere rente.

Voor miljoenen gepensioneerden zou dat betekenen dat hun maandelijkse inkomen eindelijk weer in de pas loopt met de kosten van levensonderhoud. Na jaren van gemiste indexaties voelt dit als een inhaalslag. Veel ouderen zien het als een vorm van erkenning voor de periode waarin hun koopkracht achteruitging terwijl de economie aantrok.
Wie profiteert er het meest?
Zowel gepensioneerden als actieve deelnemers (mensen die nog pensioen opbouwen) kunnen profiteren van de nieuwe regels. Gepensioneerden krijgen hun uitkering verhoogd zodra hun fonds daarvoor ruimte heeft. Werkenden bouwen voortaan pensioen op via een vlakkere premie, wat betekent dat jongeren niet langer onevenredig veel bijdragen ten opzichte van hun toekomstige uitkering.
Er zijn echter ook nuances. Niet iedereen zal direct evenveel voordeel merken. Sommige fondsen kiezen voor een voorzichtige overgang, waardoor verhogingen pas later voelbaar zijn. Jongere deelnemers kunnen soms een vorm van compensatie ontvangen, als blijkt dat hun opbouw in de overgangsjaren iets lager uitvalt. De exacte effecten verschillen dus per persoon en per fonds.

Vooruitzichten goed, maar niet zonder risico
Hoewel de verwachtingen optimistisch zijn, blijven de uitkeringen afhankelijk van de financiële markten. De dekkingsgraad van pensioenfondsen wordt sterk beïnvloed door de rente en de beurskoersen. Een plotselinge economische terugval, een daling van de rente of onrust op de markten kan de plannen voor verhoging snel afremmen.
Bovendien verloopt de overgang niet bij alle fondsen tegelijk. Sommige stappen pas in 2027 of 2028 over, wat betekent dat deelnemers bij die fondsen later iets merken van de veranderingen. Ook kunnen er binnen fondsen discussies ontstaan over de verdeling van compensatie, wat vertraging of onvrede kan veroorzaken.
Effect op de economie
De verwachte verhoging van de pensioenen heeft mogelijk ook macro-economische gevolgen. Meer geld in de portemonnee van miljoenen gepensioneerden betekent extra bestedingsruimte, wat goed is voor winkels, horeca en de binnenlandse economie.
Aan de andere kant waarschuwen economen dat dit op korte termijn ook kan leiden tot hogere inflatie, zeker als de verhogingen gelijktijdig plaatsvinden. Daarnaast zullen pensioenfondsen hun beleggingsportefeuilles moeten aanpassen aan het nieuwe systeem, waarbij tientallen miljarden aan obligaties worden verplaatst. Dat kan effect hebben op de Europese rentes en de obligatiemarkt.

Een historisch moment
De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is niet minder dan historisch. Nooit eerder werden in zo’n korte tijd zoveel mensen – naar schatting elf miljoen Nederlanders – overgezet naar een ander systeem. De operatie vergt enorme inspanningen van fondsen, werkgevers, vakbonden én toezichthouders.
Voor veel ouderen voelt het vooruitzicht van een verhoging als een opgeluchte ademhaling. Na jaren waarin de koopkracht daalde, lijkt er eindelijk een structurele verbetering op komst. “Het voelt alsof we eindelijk iets terugkrijgen van wat we jarenlang hebben ingeleverd,” klinkt het bij verschillende gepensioneerdenorganisaties.
Wat betekent dit voor jou?
Of jij persoonlijk profiteert, hangt af van het pensioenfonds waarbij je bent aangesloten. Grote fondsen zoals ABP (ambtenaren) en PFZW (zorg) hebben al laten doorschemeren dat hun financiële positie sterk genoeg is om in 2026 te verhogen. Voor wie bij kleinere of zwakkere fondsen zit, kan het langer duren voordat de verhoging zichtbaar wordt.
Toch is de richting duidelijk: 2026 markeert een nieuw hoofdstuk in het Nederlandse pensioenverhaal. De combinatie van een beter rendement, minder bufferverplichtingen en de nieuwe wetgeving biedt eindelijk ruimte om te doen wat jarenlang niet kon — de pensioenen laten meegroeien met de economie.
Voor miljoenen Nederlanders betekent dat niet alleen meer geld, maar vooral meer vertrouwen in de toekomst van hun oudedagsvoorziening.










