Jarenlang gold elektrisch rijden als de slimste en meest duurzame keuze — goed voor het milieu én de portemonnee. Maar dat voordeel begint snel te verdwijnen. Nieuwe cijfers van de ANWB tonen aan dat elektrische auto’s (EV’s) in totaal steeds duurder worden om te rijden, vooral door forse waardevermindering, hogere wegenbelasting en het verdwijnen van subsidies. Voor veel automobilisten is de rek eruit.

Waardeverlies: de grootste tegenvaller
De grootste kostenpost blijkt de afschrijving. Waar elektrische auto’s vroeger hun waarde goed leken te behouden, is dat beeld nu omgeslagen. Een elektrische Fiat 500 kostte drie jaar geleden nog bijna 40.000 euro, maar levert bij inruil vaak nauwelijks 17.000 euro op. Zelfs populaire modellen ontkomen niet: een Tesla Model 3 kan in vier jaar tot wel twee derde van zijn waarde verliezen.
De oorzaak ligt in de razendsnelle technologische ontwikkeling. Nieuwe modellen krijgen steeds grotere accu’s, meer bereik en snellere laadtijden. Daardoor lijken oudere EV’s al snel verouderd. Wie vroeg overstapte, merkt nu dat duurzaamheid ook een prijs kent.

Hogere wegenbelasting op komst
Tot nu toe genoten elektrische rijders van vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting, maar dat voordeel verdwijnt. In 2026 geldt nog maar 75% van het normale tarief, en binnen enkele jaren is de korting volledig weg. Omdat elektrische auto’s door hun zware batterijen gemiddeld 300 tot 400 kilo zwaarder zijn dan benzineauto’s, pakt die belasting extra hoog uit.
Een voorbeeld: voor een Volkswagen ID.3 ben je straks zo’n 60 euro per kwartaal méér kwijt aan wegenbelasting dan voor een vergelijkbare benzineauto. Daarmee verdwijnt een belangrijk financieel voordeel van elektrisch rijden.

Minder subsidie, hoge aanschafprijs
Ook de aanschafsubsidies die de overstap aantrekkelijk maakten, worden afgebouwd. Dat is lastig, want elektrische auto’s blijven relatief duur. De gemiddelde Nederlander wil maximaal 34.500 euro besteden aan een nieuwe auto, maar een elektrische variant kost gemiddeld nog steeds rond de 46.000 euro.
Zonder subsidie en met stijgende vaste lasten wordt elektrisch rijden dus een stuk minder vanzelfsprekend.
Wanneer elektrisch nog wél voordelig is
Voor wie thuis zonnepanelen heeft en zelf kan laden, blijft elektrisch rijden interessant. De laadkosten zijn dan laag, en met een efficiënte auto kun je flink besparen ten opzichte van benzine. Ook onderhoudskosten blijven vaak lager, omdat een EV minder bewegende onderdelen heeft.

Daarnaast groeit het aanbod van betaalbare modellen snel. Waar er vorig jaar nog maar zeven elektrische auto’s onder de 35.000 euro waren, zijn dat er inmiddels zestien. Nederland beschikt bovendien over één van de beste laadnetwerken ter wereld, wat elektrisch rijden praktisch aantrekkelijk houdt.
Beleid en toekomst
Volgens ANWB-directeur Marga de Jager is het tempo waarmee voordelen verdwijnen te hoog. De overheid wil verduurzaming stimuleren, maar trekt tegelijk de financiële steun te snel terug. Daardoor dreigt elektrisch rijden een optie te worden voor alleen de hogere inkomens.
Om de overstap betaalbaar te houden, is stabiel beleid nodig: scherpere prijzen, een realistische belastingstructuur en blijvend voordeel voor duurzame keuzes. Pas dan wordt elektrisch rijden weer haalbaar én aantrekkelijk voor de grote groep automobilisten die groener wil rijden, zonder dat het pijn doet in de portemonnee.










