De herfst doet langzaam maar zeker zijn intrede: kortere dagen, frissere ochtenden en het moment waarop heel Nederland zich dezelfde vraag stelt: moet de verwarming al aan? Sommige mensen wachten tot er ijsbloemen op de ramen staan, terwijl anderen al bij 19°C richting de thermostaat sprinten.

Maar los van die persoonlijke voorkeuren bestaan er een hoop hardnekkige misverstanden die veel huishoudens ieder jaar opnieuw geld kosten. Terwijl iedereen probeert energie te besparen, blijken veel populaire ‘tips’ juist averechts te werken.In dit uitgebreide artikel zetten we de meest voorkomende misvattingen op een rij en ontdek je hoe je slim omgaat met je thermostaat instellingen, zonder comfort op te offeren.
Misverstand 1: “De stand van de thermostaat bepaalt hoe snel een kamer opwarmt”
Veel mensen denken dat de verwarming op stand 5 zetten zorgt voor een snellere opwarming. Het klinkt logisch — hoger is sneller — maar zo werkt een thermostaat helaas niet.
Een thermostaat is geen kraan waarbij je meer warm water “openzet”. Je stelt simpelweg de temperatuur in die je wenst te bereiken. Radiatoren krijgen steeds dezelfde watertemperatuur aangeleverd. Wat wél verandert, is het punt waarop de thermostaat stopt met verwarmen.
Bij stand 5 stopt het systeem pas bijvoorbeeld bij 25°C, terwijl dat bij stand 3 rond de 21°C ligt. Het duurt dus niet sneller, maar alleen langer door.
Misverstand 2: “De sneeuwvlokstand beschermt tegen bevroren leidingen”
Veel mensen zetten tijdens wintervakanties alle radiatoren op de vorstbeschermingsstand. Helaas geeft dat een vals gevoel van veiligheid.
Die bekende sneeuwvlok zorgt er alleen voor dat de radiator zelf niet bevriest. Leidingen in muren — vooral buitenmuren — blijven kwetsbaar. Als die vastvriezen, kan de schade enorm oplopen. En erger nog: verzekeraars keren in zulke gevallen vaak niet uit, omdat er niet “voldoende” is verwarmd.
In Nederlandse en Belgische woningen geldt een duidelijke richtlijn: houd voldoende basiswarmte in huis, zeker als je langere tijd weg bent. In appartementen is het risico kleiner doordat leidingen vaak gedeeld worden, maar een minimumtemperatuur blijft noodzakelijk.
Misverstand 3: “Het hele huis constant op dezelfde temperatuur houden is zuiniger”
Deze tip klinkt efficiënt, maar dat is hij slechts in specifieke situaties.
Wanneer alle deuren openstaan, moet het verwarmingssysteem de kamers in balans houden. Als één radiator harder moet werken om andere ruimtes mee te verwarmen, stijgen je stookkosten juist.
De meeste woningen zijn beter af met zones:
Slaapkamer: 16–17°C is meestal genoeg
Badkamer: liever wat warmer, rond 20–22°C
Woonkamer: 19–21°C afhankelijk van comfort
Sluit vooral de deuren tussen ruimtes. Dat alleen al kan merkbaar stookkosten verlagen.

Misverstand 4: “Eén graad lager heeft toch geen impact”
Toch wel. En meer dan veel mensen denken.
Een graad minder betekent gemiddeld zo’n 6% besparing op je verwarmingskosten. Dat kan op jaarbasis flink oplopen.
Zet je een ruimte die normaal 21°C is naar 17°C (zoals een hal of logeerkamer), dan praat je zelfs over ongeveer 24% minder verbruik.
Factoren zoals isolatie, vochtigheid en buitentemperaturen spelen mee, maar het principe blijft: elke graad telt.
Misverstand 5: “Als je weg bent, moet de verwarming volledig uit”
Dit hoort bij de meest fout begrepen adviezen ooit.
Natuurlijk is het slim om de verwarming lager te zetten wanneer je uren weg bent. Maar volledig uitschakelen zorgt juist voor hogere kosten door het zogenaamde tegeleffect.
Muren, vloeren en plafonds koelen extreem af en moeten daarna weer helemaal op temperatuur komen. Je verwarmt dan niet alleen de lucht, maar ook het metselwerk — en dat kost veel meer energie.
Daarnaast vergroot een te koude woning het risico op
vochtproblemen
condens
schimmelvorming
Experts adviseren daarom de thermostaat nooit onder de 15–17°C te laten zakken.
Misverstand 6: “Zware gordijnen houden de warmte binnen”
Veel mensen geloven dat dikke gordijnen de warmte in huis vasthouden. In werkelijkheid hebben ze bijna nooit het gewenste effect.
Sterker nog: als de gordijnen vóór de radiator hangen, blijft de warme lucht achter het doek hangen en bereikt die de kamer niet. Je verwarmt dus vooral de ruimte achter het gordijn.
Nog erger wordt het als de thermostaatthermometer achter het gordijn hangt. Die meet dan een te warme omgeving, denkt dat de kamer warm genoeg is en schakelt de radiator voortijdig uit.
Rolluiken leveren doorgaans veel meer energiebesparing op dan gordijnen.

Misverstand 7: “Huurders mogen geen slimme thermostaten installeren”
Elektronische of slimme thermostaatknoppen kunnen je leven makkelijk maken — ze verwarmen net voordat je thuiskomt, houden het huis vorstvrij tijdens vakanties en zorgen dat je minder warmte verspilt.
Toch denken veel huurders dat ze ze niet mogen installeren.
Volgens verschillende consumentenorganisaties is dat onjuist:
✔ Je mag ze gewoon plaatsen
✔ Je moet wél de originele thermostaatknoppen bewaren
✔ Bij vertrek zet je alles eenvoudig terug
Slimme thermostaten besparen niet altijd zo extreem veel als reclames beweren, maar ze helpen wél bij efficiënter verwarmen en beter comfort.
Slim verwarmen begint bij kennis
Veel misverstanden over verwarming houden hardnekkig stand. Daardoor verspillen gezinnen jaarlijks honderden euro’s zonder dat ze het doorhebben. Door logisch om te gaan met thermostaat instellingen, het vermijden van foutieve aannames en het optimaliseren van je huis, kun je aanzienlijk energie besparen zonder koude voeten te krijgen.
Wil je deze winter goedkoper verwarmen? Begin dan bij:
temperaturen zonegericht instellen
deuren sluiten
de thermostaat niet te hoog zetten
slimme systemen gebruiken waar mogelijk
en vooral: geen volledige afkoeling van het huis toestaan
Je portemonnee — én je comfort — zullen je dankbaar zijn.










